Nederlandse toppositie
De Nederlandse overheid en politiek laten al vele jaren op luide toon weten trots te zijn op de toppositie van het land als het over internet gaat. Het aanbod en de adoptie van breedband is inderdaad zeer goed. Het aantal ondernemers met een domeinnaam en website is ook iets dat een toppositie rechtvaardigt. Het aantal internetknooppunten en datacenters is voor een klein land zelfs bizar groot. En toch is er een punt waarbij Nederland al jaren heel slecht scoort. Dat is inderdaad de IPv6 adoptie.
PPS als remmende factor
Dat het aantal IPv4 adressen eindig is kan iedereen uit de sector al sinds het begin van deze eeuw weten. Sinds circa 2010 is ook bij de overheid het besef doorgedrongen dat er iets moest veranderen om niet in de problemen te komen. De oplossing was gelukkig al voorhanden. Met IPv6 is het aantal adressen vooralsnog oneindig groot. Bestaande IPv4 toepassingen migreren naar een omgeving die IPv4 en IPv6 kan zenden en ontvangen zou het probleem oplossen. Technisch gezien is dat het laatste decennium ook steeds makkelijker geworden.
De vraag is dan ook waarom de overheid in 2021 aan de bel moet trekken. Het antwoord kent twee versies. De formele is dat de overheid traag is. Daardoor is het niet in staat voldoende verkeer over IPv6 te genereren. Dat is nodig om de hele samenleving naar IPv6 te laten bewegen.
Voor de twee versie van het antwoord moet goed gekeken worden naar de afgelopen jaren. Wat is er door de overheid gedaan om IPv6 te promoten en wat heeft het bedrijfsleven gedaan. Wie dieper gaat spitten zal moeten vaststellen dat ook hier via onder andere een PPS is gepoogd alle partijen in beweging te krijgen. Alleen heeft een aantal partijen in dat proces vele jaren primair de eigen belangen verdedigd en daarbij was het investeren in IPv6 iets dat zoveel en zolang mogelijk moest worden voorkomen. De PPS was wellicht goed bedoeld maar is per saldo vooral een remmende factor geweest.
Links en rechts ingehaald
Het gevolg van de PPS is dan ook dat Nederland inmiddels links en rechts in ingehaald. Landen met een geringer breedbandgebruik en lagere snelheden zijn al veel verder met een netwerkarchitectuur die zowel IPv4 als IPv6 verkeer kan verwerken.
Voor de hand ligt die voorsprong te verklaren aan de hand van de wet van de remmende voorsprong. Nederland was er vroeg bij met internet en heeft dus extra veel “legacy” op netwerkniveau die IPv4 only is.
Dat verhaal gaat echter maar deels op. De nu nog twee aanbieders van breedband voor de consumenten hadden inderdaad de nodige oude componenten in het netwerk. Maar voor het aanjagen van vraag en aanbod van IPv6 verkeer zijn zij niet de enige spelers. Het bizarre is dat de hostingsector heel lang niets te maken heeft gehad met de PPS en de honderden bedrijven uit die sector een eigen koers kozen. Een deel van die sector is anno 2021 nog steeds niet bereid IPv6 toe te voegen aan het portfolio, want de klant vraagt er toch niet om.
Niemand die aanjaagt
Daarmee zijn de oorzaken van het probleem dat het Forum constateert wel genoemd.
- De overheid is traag met het zelf aanbieden van en vragen om IPv6
- De grote infra aanbieders in Nederland zijn heel laat IPv6 gaan uitrollen en doen dat nog steeds in een laag tempo.
- Partijen die het bedrijfsleven voorzien van e-mail en hostingruimte hebben deels IPv6 niet omarmd.
Er is gewoon al jaren niemand die het proces aanjaagt. In het beste geval kijkt men naar een PPS of commissie, maar die komen ook niet verder dan periodiek aan de bel trekken. IPv6 en Nederland, dat is niet iets om trots op te zijn.